Willemsoord Kolonie III van de Maatschappij van Weldadigheid

Het is 1818. Het gaat niet goed met het Koninkrijk der Nederlanden (toen Nederland, Belgie en Luxemburg) en de armoede is vooral in de steden enorm. Daarom richt een groep mensen uit betere kringen onder leiding van Johannes van den Bosch een organisatie op om de armoede grondig aan te pakken. Ze noemden zichzelf de Maatschappij van Weldadigheid.

De maatschappij wil de paupers uit de steden een nieuwe kans bieden, ze leren om in een normaal, gedisciplineerd en eerlijk arbeidersbestaan een mooi leven op te bouwen. Door eerst met elkaar een stuk woest en onvruchtbaar stuk land te ontginnen en daar vervolgens als boer op te werken.

Welkom in Weldadig Willemsoord

Beste Paupers, van harte welkom in Willemsoord, hier in de 3e Kolonie van de Maatschappij van Weldadigheid! Ik ben Johannes van den Bosch. Ik heb een plan bedacht om arme mensen een beter leven te geven. Want er heerst nu, in 1820, grote armoede in Nederland. De meesten van jullie weten wat honger betekent…

Je zult wel moe zijn van de lange reis. Toch vraag ik je om deze pagina goed door te lezen zodat ik jullie iets meer kan vertellen over het dagelijks leven hier, in deze Vrije Kolonie Willemsoord.

Een lange reis

Twee dagen geleden zijn de meesten van jullie in Amsterdam op het beurtschip gestapt: 59 weeskinderen uit Dordrecht samen met enige huisverzorgers en een gezin uit Leiden. Over de Zuiderzee kwamen jullie aan in de haven van Blokzijl en toen ben je overgezet op een trekschuit. Via Muggenbeet bereikte je de stad Steenwijk. Het laatste stuk naar Willemsoord ging met paard en wagen over uitgeslepen karresporen. Wat een vermoeiende reis!

Een Weldadig Welkom

Onderdirecteur Sikke Berends Drijber heeft jullie ontvangen en de wijkmeester liet jullie de nieuwe woningen zien. Voor alle gezinnen hebben we precies dezelfde huisjes laten bouwen.

In Willemsoord staan 150 kolonieboerderijtjes, langs strakke, rechte wegen en precies 100 meter uit elkaar. Alle huizen zijn al helemaal ingericht!

Nieuwe kleding

Je krijgt allemaal dezelfde koloniekleding. Nou ja, je moet het huis en de kleding wél terugbetalen! Daar moet je hard voor werken: iedere week schrijven we in je eigen zakboekje op hoeveel je verdiend hebt. Een deel houden we achter om je schuld mee af te lossen. Wat overblijft, krijg je uitbetaald in Koloniegeld.

Spitten

Alle mannen en jongens gaan aan het werk op hun eigen stuk grond. Aan het einde van de dag komt de wijkmeester langs en meet met zijn roedestok het omgespitte land op. Als de grond er helemaal klaar voor is, gaan we rogge, wortels en aardappelen verbouwen. Zo hoeven jullie nooit meer honger te lijden. De rest van de oogst verkopen we.